Leishmaniose
Wat is het en waar komt het voor
Leishmaniose is een ziekte die wordt veroorzaakt door Leishmaniaparasieten. Deze ziekte kan in principe alleen worden overgedragen door de zandvlieg (eigenlijk geen vlieg maar een klein behaard mugje). Deze zandvliegjes komen voor in de meeste mediterrane landen, waar deze ziekte dan ook vrij algemeen voorkomt. Maar ook in Frankrijk komt de zandvlieg al voor en is er dus een risico op besmetting wanneer men de hond daar mee naar toe neemt op vakantie. In Nederland komt de zandvlieg nog niet voor maar de verwachting is dat deze -gezien de klimaatsverandering- uiteindelijk ook hier zijn intrede zal doen.
Kunnen AAI-honden Leishmaniose hebben?
Bij de honden die AAI vanuit het Turkse Göcek en het Canarische Eiland La Palma plaatst, is tot nu toe geen Leishmaniose aangetroffen. Bij Griekse honden die AAI plaatst blijkt Leishmaniose (ondanks het vooraf testen) een enkele keer aanwezig te zijn.
De volwassen en jongvolwassen Griekse honden worden door AAI -terwijl ze nog in Griekenland zijn- getest op Leishmaniose en krijgen vervolgens preventief een Scaliborband om (zie ook bij ‘Voorkomen van Leishmaniose'). De test geeft een goede indicatie maar is helaas niet 100% betrouwbaar, mede omdat de test in feite een beeld geeft van 3-4 maanden geleden. Bij pups heeft het dus nog geen zin om te testen.
Hoe verloopt de besmetting
De zandvliegjes zijn actief als de nachten een temperatuur van 15 graden of meer hebben. In Griekenland is dat ongeveer van mei tot en met oktober. Bij honden die tussen oktober en mei zijn geboren en in die periode in Nederland geplaatst zijn, is de kans op besmetting met Leishmaniose dus klein.
Als de hond na een steek van een zandvlieg eenmaal besmet is met de Leishmaniaparasiet kan de parasiet zich gaan inkapselen in de organen (vooral in de milt of lever), maar ook in het beenmerg of de lymfeklieren. Daar kan de parasiet zich maanden tot jaren slapende houden terwijl aan de hond niets te merken is. Op een gegeven moment kan de parasiet "wakker" worden. Vaak gebeurt dit op het moment dat de hond een verminderde weerstand heeft (door bijvoorbeeld stress of na een operatie), en dan pas zal de hond eventueel symptomen gaan vertonen en ziek worden. Sommige honden ontwikkelen een zekere weerstand tegen de parasiet.
De incubatietijd van Leishmaniose wordt geschat op 7 jaar. Het is dus niet zo dat een uit het buitenland afkomstige hond die al een aantal jaren in Nederland is, de ziekte niet kan hebben. Dit geldt overigens ook voor een hond die met de baasjes in het buitenland op vakantie is geweest! De hond kan de parasiet dus bij zich hebben zonder ziek te zijn.
Leishmaniose kan overigens alleen worden overgedragen met tussenkomst van de zandvlieg. Muggen, vlooien of teken kunnen de ziekte dus niet overdragen.
In Nederland hebben de meeste dierenartsen weinig ervaring met deze ziekte. Heeft u een hond uit het buitenland of heeft u uw hond mee op vakantie genomen naar het buitenland, geef dit dan altijd aan bij een dierenartsbezoek.
Belangrijk: het is mogelijk dat u uw overredingskracht moet gebruiken om de hond te laten testen en/of behandelen omdat veel Nederlandse dierenartsen de symptomen van Leishmaniose niet als zodanig herkennen. Neem bij twijfel altijd contact met AAI op.
Symptomen
Leishmaniose kan zich op verschillende manieren uiten. De algehele toestand van de hond verandert, de hond kan behalve uiterlijke ook inwendige symptomen hebben. Het kan dus zijn dat de hond maar weinig of geen voor het oog zichtbare symptomen laat zien. Dat is en blijft het moeilijke van Leishmaniose. De meest voorkomende symptomen zijn:
Algehele toestand van de hond:
- geleidelijk toenemende lusteloosheid
- minder eetlust
- gewichtsverlies (ook als de hond wel goed eet)
- bewegingsproblemen, wisselende kreupelheid
- koorts
- diarree
- gewrichtsaandoeningen
Uiterlijke symptomen:
- schilfering en/of kaalheid van de huid (vooral rond de ogen en op de oorranden)
- een enkel kaal plekje (bijvoorbeeld op een poot) dat maar niet geneest
- korsten en kloven aan neusspiegel en voetzooltjes
- bulten/bobbels op het lijf
- afwijkingen aan de nagels (snelgroeiend of verdikt)
- zweren aan de huid en slijmvliezen
- slecht- of niet genezende wondjes
- neusbloedingen
- rode geïrriteerde huid
- bleke slijmvliezen
- blauwe plekken
Niet zichtbare symptomen:
- vergrote lymfeknopen
- vergrote lever/milt
- chronische darmvliesontsteking (met als gevolg braken en diarree)
- nierinsufficiëntie (voornaamste doodsoorzaak van Leishmaniose)
Bij bloedonderzoek:
- totaal eiwitten vrijwel altijd verhoogd
- albuminegehalte vaak verlaagd
- hematocriet waarde vaak verlaagd
- leukocyten meestal normaal
- slecht functionerende nieren en/of lever
Diagnose
Leishmaniose is aan de hand van de symptomen een moeilijk te herkennen ziekte. Zelfs bij geringe twijfel is het dus aan te raden de hond te laten testen, ook als de dierenarts zegt dat het allemaal wel mee zal vallen omdat de symptomen niet duidelijk genoeg zijn.
Om actieve (dus "wakkere") Leishmaniose te kunnen ontdekken, wordt een test gedaan op het bloed. Deze test toont het aantal antilichamen tegen de ziekte in het bloed aan. Dit wordt dan uitgedrukt in een bepaalde titer (= hoeveelheid aangetroffen antilichamen). Meestal is het zo dat hoe hoger de titer hoe ernstiger het stadium van de ziekte is (al kan ook een hond met een relatief lage titer erg ziek zijn maar maakt zijn/haar lichaam simpelweg (te) weinig antilichamen aan).
Ook kan het zijn dat de hond besmet is met Ehrlichia (een andere mediterrane ziekte, veroorzaakt door een teek, zie elders op deze site) wat een foute uitslag kan geven bij de Leishmaniosetest. Belangrijk is dan ook om de hond altijd op beide ziektes tegelijk te laten testen.
Er zijn meerdere testen voor honden die mogelijk besmet zijn met Leishmaniose, namelijk:
PCR-test: deze test wordt uitgevoerd middels een beenmergpunctie en spoort DNA-ketens van de parasiet op. Een betrouwbare test die ook Leishmaniose kan opsporen als een hond geen symptomen heeft maar wel drager is (dus als de parasiet ‘slapende' is).
IFAT-test: deze test geeft de hoeveelheid afweerstoffen tegen de parasiet aan en is aan te raden als de hond maar weinig symptomen heeft.
ELISA-test: deze test biedt een betrouwbaarheid van 80-100%, maar kan in de vroege fase van de ziekte vals negatieve uitslagen geven. Bij twijfel is aan te raden om na een aantal weken opnieuw te testen.
DAT-test: is een test op antilichamen in het bloed en kan net als de Elisa-test in een beginstadium vals negatieve uitslagen geven.
In Nederland zal menig dierenarts helaas pas gaan behandelen als er duidelijke symptomen waargenomen kunnen worden, al heeft de hond een veel hogere titer. Het is dus verstandig de dierenarts altijd te vragen naar de vastgestelde titer.
Behandeling
In principe is de hond te behandelen. Als bij de hond Leishmaniose is aangetoond, is het belangrijk om zo snel mogelijk met de behandeling te beginnen. Alvorens met de behandeling te beginnen is het verstandig de dierenarts te vragen om:
een urineonderzoek met name op eiwitten in de urine
een bloedonderzoek op lever en nieren (ureum/kreatine/fosfaat/elektrolyten)
een eiwitspectrum voor met name de gammaglobulinen (globulinen bijvoorbeeld zijn verhoogd bij chronische ontsteking)
haematologisch onderzoek hematocriet/leukocyten (bloedbeeld)
Hieruit kan de dierenarts een goed beeld krijgen hoe de hond er 'van binnen voor staat' en welke behandeling de hond het best kan verdragen.
Er zijn drie soorten medicatie die bij Leishmaniose gebruikt kunnen worden:
Allopurinol
De eerste keus (volgens de diergeneeskundige faculteit van Utrecht) is de behandeling met Allopurinoltabletten (deze worden bij mensen gebruikt tegen jicht). Dit medicijn brengt de Leishmaniaparasiet weer in slaap, maar doodt de parasiet niet. De dosering is 20 mg/kg lichaamsgewicht per 24 uur verdeeld over twee gelijke doses met een verplichte tussentijd van 8 uur.
Deze medicatie kan de nieren enigszins aantasten doordat het een gruislaagje achterlaat in de nieren. Verder heeft Allopurinol weinig tot geen bijwerkingen. Het kan zijn dat de hond af en toe misselijk wordt (braken). Verwacht niet dat de tabletten binnen een week verbetering geven. Meestal duurt het een aantal weken voordat je zichtbaar veranderingen ziet bij de hond. Vaak wordt aangeraden de Allopurinol langere tijd te gebruiken en (preventief) eens per jaar een totaal bloedbeeld en lever- en nierwaardes laten bepalen.
Milteforan
In Nederland wordt momenteel ook gebruik gemaakt van een vrij nieuw medicijn, Milteforan. Dit medicijn belooft de mogelijkheid te hebben de parasiet te kunnen doden. Milteforan heeft volgens de fabrikant (Virbac) weinig bijwerkingen en is niet erg belastend voor de nieren. Wel moet de leverfunctie toereikend zijn, dit ter beoordeling van de dierenarts. Tijdens het gebruik van Milteforan moet wel met de Allopurinol worden doorgegaan. De door de fabrikant van Milteforan geteste dosering Allopurinol is dan 10mg/per kg lichaamsgewicht van de hond.
De werkzame stof in Milteforan, Miltefosine genaamd, kan ook doordringen in het beenmerg en de organen, waar de parasiet zich bij voorkeur terugtrekt, en ter plekke de parasiet vernietigen. Het medicijn heeft daarvoor wel tijd nodig, dus de kuur moet absoluut worden afgemaakt.
Milteforan moet 28 dagen worden gegeven. De dosering van de oplossing (20 mg/ml) is 1 ml per 10 kg lichaamsgewicht per dag, over de maaltijd of een gedeelte van de maaltijd (bij voorkeur dan het eerste gedeelte van de maaltijd om zeker te zijn dat de hond de volledige dosis binnen krijgt). Belangrijk hierbij is dat de hond voor en gedurende de behandeling af en toe wordt gewogen, om de juiste dosering te behouden. Over- of onderdoseren geeft niet het gewenste resultaat, geeft geen extra resultaat, kan schadelijk zijn en zal resistentie van de parasiet tegen de medicatie kunnen opleveren.
Na de kuur heeft Milteforan nog een nawerking van ongeveer 4 weken. Als mogelijke bijwerkingen vermeldt de fabrikant braken (misselijkheid) en diarree, met name in de eerste week.
Er is nog weinig ervaring met de uiteindelijke resultaten van deze medicatie, zeker op lange termijn. Enkele bij AAI bekende honden zijn met Milteforan behandeld en goed opgeknapt, maar bij een aantal honden ontstond een aantal maanden na afronding van de behandeling juist een terugval. Bij het na enige tijd opnieuw geven van een Milteforankuur knapten die honden in sommige gevallen voor langere tijd alsnog goed op. Belangrijk is dat men tijdens en na afloop van de Milteforankuur nog zeker een half jaar doorgaat met Allopurinol of de Allopurinol levenslang blijft geven.
Glucantime
In de mediterrane landen waar Leishmaniose voorkomt wordt ook gebruik gemaakt van het medicijn Glucantime dat de Leishmaniaparasiet mogelijk kan doden. Glucantime kan echter door zijn bijwerkingen een aanslag doen op de organen (lever en nieren) van de hond. Ook blijkt de Leishmaniaparasiet meer en meer resistent te worden, door het veelvuldig gebruik in de landen waar Leishmaniose veel voorkomt. Glucantime wordt toegediend d.m.v. injecties.
Ook al is uw hond na de behandeling "genezen" verklaard, u moet er rekening mee houden dat het een chronische ziekte is en dat er een kans is dat de symptomen terugkeren. Na behandeling met Allopurinol is de parasiet als het ware weer in slaap gebracht en zou in een later stadium weer wakker kunnen worden, vandaar dat meestal aan te raden is door te blijven gaan met de Allopurinol. Ook na behandeling met Milteforan of Glucantime is het niet zeker dat de ziekte niet weer terugkomt.
Gaat de hond weer symptomen vertonen begin dan meteen weer met de behandeling van Allopurinol (of Allopurinol met Milteforan). Het kan zijn dat dit al na enkele maanden is, maar de ziekte kan ook weer jaren weg blijven, in het gunstigste geval voor altijd. Jaarlijks een totaal bloedbeeld laten bepalen blijft verstandig.
Belangrijk bij Leishmaniose is de weerstand van de hond, bij verlaagde weerstand krijgt de parasiet meer kans om actief te worden. Ernstige stress, narcose en het gebruik van corticosteroïden (cortisonen, prednison) kan de weerstand van de hond verlagen en moet indien mogelijk vermeden worden als de hond al ziek is door Leishmaniose.
Leisguard
Er is nu een nieuw medicijn genaamd: Leisguard. Het is een preventief middel tegen
leishmaniose en schijnt ook goed te werken bij honden met een lage titer:
1/400. Het wordt gebruikt om het immuunsysteem te verbeteren en om het risico
op het oplopen van de ziekte te verminderen. Domperidon is het voornaamste
bestanddeel.
Voorkomen van Leishmaniose
Wilt u uw hond meenemen naar het buitenland probeer dan de risico's op besmetting zoveel mogelijk te beperken. De zandvlieg is vaak actief bij zonsopgang en zonsondergang. Zorg dus voor goede, kleinmazige horren voor het raam. Verder is er bij de dierenarts een antiparasitaire halsband te verkrijgen van het merk Scalibor. Deze houdt de zandvlieg op een afstand (evenals teken die ook nare ziektes kunnen veroorzaken). De band beschermt niet 100% tegen de zandvlieg maar is tot nu toe de beste optie.
Over het algemeen geldt dat hoe zuidelijker men reist hoe groter de kans is op besmetting, maar ook bijvoorbeeld in Frankrijk komt Leishmaniose voor. De vlieg is actiever bij waterrijke gebieden. Het beste advies blijft om een fijn logeeradres voor uw hond te vinden in Nederland.